Krijgt de politie een melding binnen van seksueel misbruik van een kind, dan wordt de afdeling Zeden ingeschakeld. Die probeert de situatie zo snel mogelijk in kaart te brengen en de dader op te sporen. Is het belang van het kind in gevaar, dan schakelt de politie via Veilig Thuis de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) in. Marja de Louw is zedenrechercheur bij de politie Oost-Brabant en vertelt over de samenwerking met de RvdK: ‘Hoewel onze belangen soms botsen, werken we goed samen.’

In augustus krijgt de politie Oost-Brabant telefoon van een bezorgde moeder: ze vermoedt dat haar dochter van vijf slachtoffer is geworden van seksueel geweld. De politie geeft de melding door aan de afdeling Zeden, waar een zedenrechercheur de melding oppakt. Die nodigt de ouders uit op het bureau voor een gesprek. ‘Wij noemen dit het informatieve gesprek,’ legt Marja uit. ‘Kinderen zijn daar niet bij. Het gesprek is bedoeld om te weten te komen wat er is gebeurd en welk strafbaar feit er is gepleegd. De zedenrechercheur vraagt de ouders welke uitspraken het kind precies heeft gedaan. Met die informatie bepaalt de zedenrechercheur welke vervolgstap wordt gezet. De uitspraken van het kind en getuigen zijn belangrijk voor het studioverhoor en verder onderzoek.’

Bedenktijd

In hetzelfde gesprek vertelt de zedenrechercheur wat de ouders van de politie kunnen verwachten. Centraal in dat onderzoek staat waarheidsvinding. Volgens Marja is het belangrijk dat zij dit aan de ouders duidelijk maakt tijdens het informatieve gesprek: ‘De politie heeft de plicht tot waarheidsvinding. We zijn geen zorgverleners maar zoeken naar de waarheid. We willen antwoord op de vraag wat is er precies gebeurd en wie heeft het gedaan? Daarvoor moeten we kritische vragen stellen. Na het informatieve gesprek krijgen de ouders bedenktijd om te beslissen of ze aangifte willen doen.

Zedenrechercheur Marja de Louw
Zedenrechercheur Marja de Louw in de studioverhoorkamer

Beïnvloedbaar

Wordt er aangifte gedaan, dan worden alle getuigen gehoord waarmee het kind over het misbruik heeft gesproken. Marja benadrukt het belang van de getuigen: ‘Uit hun verklaringen leren wij hoe het verhaal van het kind tot stand is gekomen. Hiermee toetsen wij in hoeverre het verhaal van het kind is beïnvloed door anderen. Uit onderzoek weten we dat kinderen kwetsbaar zijn en geneigd zijn sociaal wenselijke antwoorden te geven. Een getuige die sturende vragen stelde om te achterhalen wat er is gebeurd, kan daarmee onbedoeld het verhaal van het kind hebben beïnvloed. De informatie van getuigen is daarom cruciaal voor de politie om het studioverhoor voor te bereiden.’

Verkeerde voorbeelden

Na het spreken van de eerste getuigen wordt het kind gehoord in een studioverhoor door een speciaal daarvoor opgeleide agent. Marja is naast politieagent en zedenrechercheur ook gecertificeerd studioverhoorder. Volgens haar kunnen kinderen, ondanks hun beïnvloedbaarheid, betrouwbaar verhoord worden. Het stellen van open vragen noemt zij een van de belangrijkste voorwaarden. ‘Daarnaast is het belangrijk dat het kind geen sociaal wenselijke antwoorden geeft,’ vervolgt Marja. ‘Aan het begin van het verhoor geef ik daarom instructies dat het kind mag toegeven als hij het antwoord op een vraag niet weet, of als hij moeilijke woorden niet begrijpt.’

Camerabeelden zedenrecherche
De regiekamer waarin wordt meegekeken met het studioverhoor

Gevaar

Soms besluiten ouders geen aangifte te doen, bijvoorbeeld omdat ze bang zijn voor de maatschappelijke of sociale gevolgen. Dan stopt het politieonderzoek, tenzij een Officier van Justitie besluit dat het onderzoek toch door moet gaan. Bijvoorbeeld omdat de verdachte een thuiswonende vader of buurtbewoner is en andere kinderen ook gevaar lopen. ‘De politie schakelt in zo’n geval Veilig Thuis in, die indien nodig de RvdK informeert,’ licht Marja het werkproces toe. ‘In zo’n situatie is de veiligheid van het kind zodanig in gevaar dat het belang van het kind zwaarder weegt dan de mening van de ouders. Voor zowel politie als de RvdK is het belangrijk dat het kind zo snel mogelijk in veiligheid wordt gebracht. Als het kind veilig is, hebben beide partijen bovendien meer rust om onderzoek te doen.’

Belangen

De politie zet haar onderzoek naar de verdachte voort en de RvdK focust zich op het kind. Deze twee onderzoeken lopen gelijktijdig. Raadsonderzoekers zoeken indien nodig contact met de politie om informatie uit het studioverhoor op te vragen. Andersom kan de politie het raadsonderzoek gebruiken voor haar eigen onderzoek. ‘Het werkt fijn dat we informatie mogen delen,’ licht Marja toe. ‘Daardoor begrijpen we elkaars belangen ook beter. Die willen nog wel eens botsen, bijvoorbeeld wanneer de RvdK beide ouders wil informeren en de politie liever één ouder informeert, omdat de ander een verdachte is. Maar het onderlinge contact is heel goed. Mijn ervaring is dat raadsonderzoekers ons niet voor de voeten willen lopen. Tenzij het belang van het kind in gevaar komt.’