Het aantal conflictscheidingen in Nederland blijft hoog: jaarlijks doet de RvdK in meer dan 5000 gevallen onderzoek naar het welzijn van kinderen. Het percentage van deze onderzoeken waar een kinderbeschermingsmaatregel uit voortvloeit is sinds 2012 met vier procentpunten gestegen naar 23%: mogelijk een teken dat de complexiteit in deze zaken is toegenomen.
De huidige gang van zaken kan de strijd tussen ouders versterken, met het kind als uiteindelijk slachtoffer. Daarom probeert men overal in de keten op een andere manier naar problematische scheidingen te kijken. Zo zijn bij de RvdK verscheidene initiatieven in gang gezet en heeft de Rechtspraak succesvolle vernieuwingen ingevoerd, onder andere in het noorden van het land. Eén daarvan is het uniform hulpaanbod: een aantal voorgedefinieerde zorgtrajecten voor ouders en kinderen die kort na een zitting van start gaan, en waarvan van tevoren duidelijk is dat de gemeente deze financiert. De RvdK speelt een belangrijke rol bij deze vernieuwing in het omgaan met kinderen en scheidingen.
Familierechter Deirdre Klijn en raadsonderzoeker Johan Zijlstra trekken samen op bij het toepassen van de werkwijze in de rechtbank van Groningen. Familierechter Johan Visser werkt samen met Klijn aan de toepassing van het uniform hulpaanbod in de rest van het land.
Klijn: ‘Na de transitie hadden wij als rechtbank niet meer de provincie als aanspreekpunt voor zorg, maar de zorgaanbieders in een groot aantal gemeentes; in mijn arrondissement zijn dat er 26. Dankzij het uniform hulpaanbod en goede afspraken tussen de rechtbank, de gezamenlijke gemeenten, hulpaanbieders en de RvdK kan ik een aantal vaste zorgtrajecten bieden aan kinderen en ouders en worden kinderen in verschillende gemeenten dus gelijk behandeld.’
Visser: ‘Door alles te stroomlijnen boek je een enorme tijdswinst. Als de rechter een communicatietraject aanraadt dan neemt de hulpverlening al binnen vijf werkdagen contact op met beide ouders. Ook een eventuele negatieve terugrapportage van een hulptraject gaat vele malen sneller nu deze direct naar de RvdK gaat. Daarom wordt nu ook door rechtbanken en hoven in het hele land geprobeerd ook daar een uniform hulpaanbod tot stand te brengen.’
Zijlstra: ‘Voorheen ging een negatieve rapportage terug naar de rechtbank, en dan was je na reacties van advocaten, een nieuwe zitting en verschillende wachttijden gemakkelijk een halfjaar verder. Nu komt een negatieve rapportage direct bij de RvdK terecht en zitten ouders, RvdK en de rechter binnen twee weken na de eindrapportage weer bij elkaar op zitting.’
Klijn: ‘Ongeveer de helft van de trajecten slaagt volledig, maar ook als het traject niet eindigt in overeenstemming kan er flinke winst geboekt worden. In een recente zaak bijvoorbeeld hadden twee gescheiden ouders ruzie over de reiskosten van een omgangsregeling, nadat de moeder met haar nieuwe vriend was verhuisd. Ik heb ze een communicatietraject aangeboden en daar hebben ze veel aan gehad. Over de reiskosten zijn ze het niet eens geworden, daar heb ik alsnog een uitspraak over gedaan. Maar het hielp in hun onderlinge verhouding wel dat ze onder begeleiding met elkaar gesproken hadden.’
Zijlstra: ‘Wij kregen de resultaten van dit traject binnen en zagen dat het ouderschap meer was opgepakt. Wij kunnen dan tegen de rechter zeggen: dit is een succes, beslis maar over het geld. Dat is officieel geen geslaagd traject, maar het is wel van nut geweest. Er is weer sprake van open communicatie.’
Klijn: ‘In een zaak als deze komt het uniform hulpaanbod uitstekend van pas. Deze mensen hadden in essentie geen ruzie over de reiskosten, maar over het feit dat de vrouw een nieuwe man had. De vader voelde zich in de steek gelaten door haar vertrek. Ik kan als rechter in drie kwartier deze problematiek niet oplossen: er is te weinig tijd en ik ben geen therapeut. Maar ik kan nu wel een effectief traject aanbieden wat een week later al van start gaat.’
Klijn: ‘We proberen de winst-verliesgedachte van ouders juist los te laten. De ouders willen bijna altijd allebei het beste voor het kind, ze hebben daar alleen andere ideeën over. Als je daar veel ruzie over maakt doet het er niet meer toe wie er gelijk heeft of wie er wint, omdat het kind al zo sterk lijdt onder de ruzie zelf.’
Zijlstra: ‘Het gaat uiteindelijk om de belangen van het kind. Daarom past deze werkwijze zo goed bij de RvdK: we creëren beweging, leggen de verantwoordelijkheid terug bij de ouders en stellen het kind daarbij centraal.’