Tekst Hester Otter
Een jongere die langer dan een half jaar moet wachten op de behandeling van zijn strafzaak? Dat wil je liever niet. Toch is een groeiend gebrek aan zittingsruimte de realiteit door corona. De RvdK, het Openbaar Ministerie (OM) en de rechtbank in Arnhem onderzochten wat hiertegen te doen is. Het resultaat? Minder wachtlijsten én beter passende straffen. Een gesprek met casusregisseur Leo Zwaal bij de RvdK in Arnhem en Arend Kees Kooij, officier van Justitie in Arnhem over deze bijzondere aanpak, die inmiddels ook in Overijssel navolging vindt.
De zaken stapelden zich op door de coronacrisis. Niet alleen bij de RvdK, maar ook bij het OM en de rechtbank. De meeste rechtszaken werden opgeschort, alleen een fractie van de zittingen met spoedmaatregelen kon doorgang vinden. Veel jongeren die kleinere delicten hadden begaan, moesten maandenlang op de behandeling van hun zaak wachten. “Terwijl snelheid heel belangrijk is in strafzaken van minderjarigen”, vertelt Kooij. “Als een zaak driekwart jaar blijft liggen, is dat pedagogisch gezien niet verstandig. Juist voor jongeren is ‘lik-op-stuk’ belangrijk: een snelle bestraffing na een strafbaar feit.”
Wachtlijsten slim wegwerken
Hoe werk je deze wachtlijsten op een slimme manier weg, ondanks de beperkingen door corona? Hoe kun je besparen op zittingsruimte? Voor die uitdaging kwam de RvdK samen met het OM en de rechtbank te staan. “Er moest buiten de kaders worden gedacht”, vertelt casusregisseur Zwaal. “Konden we zaken niet anders afdoen? Was het mogelijk om zaken te voegen of (voorwaardelijk) te seponeren?” In de zomermaanden besloten de partijen een aantal zaken goed onder de loep te nemen. “Als je met z’n allen op ZSM zit, heb je met een aantal vaste richtlijnen te maken. Een stramien, automatisme, vanuit het idee: zo doen we een dergelijke zaak af”, blikt Zwaal terug. “Is er een jongere op een scooter betrapt met een biertje op? Dan gaat zo’n zaak naar de kinderrechter of naar Onderhoud ten Parkette (OTP). Maar als zo’n zaak een half jaar blijft liggen, is het de vraag of de voorgestelde straf nog steeds passend is. Het is zinvol om te kijken of die jongen in de afgelopen maanden misschien zijn leven gebeterd heeft. Dan is een zitting misschien niet nodig en voldoet een voorwaardelijk sepot of een geldboete”, aldus Zwaal.
Snelheid erin houden
Enkele medewerkers van de RvdK, met een laptop onder de arm, bezochten het OM en de rechtbank in Arnhem. Ze onderzochten stapels dossiers, op zoek naar zaken die zich leenden voor een alternatief traject. Jeugdreclasseringsbegeleiders werden gebeld om te horen hoe het jongeren was vergaan na een strafbaar feit. “Sommige zaken lagen er dan al bijna driekwart jaar. Op grond van die bevindingen werd besloten of het OM de minderjarige bleef dagvaarden, of dat de zaak op een andere manier kon worden afgedaan”, vertelt Kooij. Een dagvaarding voor een kinderrechter kon zo veranderen in een zitting bij het OM. En een zitting bij het OM kon veranderen in een bezoek aan Halt-plus.
Positief resultaat
Een aantal zaken werd gevoegd. Kooij: “Stel dat een minderjarige was aangehouden voor diefstal. Zes weken later maakte hij zich schuldig aan openlijke geweldpleging. Voor die zaken werden eerder twee aparte zittingen gepland. Nu voegen wij beide zaken samen en worden ze op één zitting behandeld.” Het eerste resultaat was na de zomermaanden positief: van de 140 zaken konden er 80 sneller worden opgepakt. “Dat betekent dat we genoeg ruimte overhouden voor de resterende zaken. En voor die zaken kunnen we uiteindelijk ook het tempo erin houden.”
Inhoudelijke toets
Er is gekozen voor een soort triagemodel, vertelt Kooij: “Voordat het OM met een definitief besluit over een strafmaatregel komt, gaan we met elkaar in gesprek om te kijken of we doorgaan op de ingeslagen weg. Of dat we een andere keuze moeten maken. Gaan we afschalen, opschalen, versnellen, vertragen? Moeten we eerdere zaken erbij betrekken?”
Het resultaat is niet alleen dat er effectiever wordt omgegaan met de inzet van de kinderrechters en dat de wachtlijsten zijn verdwenen, vertelt Kooij. “Het is ook een middel om op de inhoud zaken bij te kunnen sturen.”
De inhoudelijke toets is hierin essentieel, vertellen de mannen. Sommige feiten zijn zo ernstig, die worden hoe dan ook aangebracht bij de zitting voor de kinderrechter. Daar verandert deze werkwijze niets aan. “Maar er zijn ook zaken waarbij we als RvdK na onderzoek constateren dat we ons pedagogisch gezien niet enorme zorgen maken over een minderjarige”, zegt Zwaal. “Je ziet bijvoorbeeld dat een jongere rustig op z’n pootjes is terechtgekomen. Dat hij of zij goed is opgevangen in zijn eigen netwerk. Zulke informatie kan het OM meewegen in het besluit om voor deze zaak een taakstraf via een OM-zitting te kiezen. Je kijkt dus naar de inhoud van de zaak én naar de ontwikkeling van de jongere.”
Alternatieve route
Deze toets brengt wel extra werk met zich mee. Voor het OM en voor de Rvdk. Zwaal: “Als casusregisseur lees ik alle relevante zaken door. Soms gaat het om één zaak, maar er zijn ook zaken waar een hele voorgeschiedenis aan vastzit en die verbonden zijn met andere zaken. Dan ben je daar niet zomaar klaar mee.” Maar ook is bereidheid nodig om te kiezen voor een alternatieve route, vult Kooij aan. “Je kunt wel per se willen dat een zaak naar de meervoudige jeugdkamer moet waar drie kinderrechters naar de zaak kijken. Maar wat doe je als er geen ruimte is én je weet dat het pedagogisch veel slechter is dat een kind zo lang moet wachten? Dan ga je voor plan B en onderzoek je zorgvuldig en in overleg met de RvdK of een zaak ook enkelvoudig is af te doen, waarbij één kinderrechter naar de zaak kijkt.”
Regulier proces
De werkwijze die begon als een oplossing in deze coronatijd, is inmiddels ingebed in het reguliere proces. De overleggen tussen de drie ketenpartners vinden elke twee maanden plaats, naast de ZSM-tafel. Kort na een strafbaar feit van een minderjarige delen de partners bij de tafel zoveel mogelijk informatie. Weken later volgt het overleg tussen de RvdK, de rechtbank en het OM. Dan is er inmiddels een dossier opgemaakt en is er vaak meer duidelijkheid over hoe de minderjarige zich ontwikkelt. Voor dit overleg hebben twee jeugdsecretarissen binnen het OM de strafdossiers van minderjarigen verzameld. Datzelfde is gebeurd binnen de RvdK. Vervolgens maakt het OM een voorselectie van de dossiers die later op tafel samen met de RvdK en de rechtbank doorgespit moet worden.
Sturen op inhoud
Inmiddels zijn de secretarissen een belangrijk aanspreekpunt van de ketenpartners geworden. Kooij ziet dat de ketenpartners de jeugdsecretarissen steeds beter weten te vinden. “Als het overleg over de zaken naar hen verschuift, kunnen we dit tweemaandelijks overleg zelfs op termijn opheffen. Omdat het overleg steeds al op ad-hoc-basis plaats vindt. Want daar streef je naar: flexibiliteit om te kunnen sturen op de inhoud. Natuurlijk, het meest makkelijke is om gewoon bij het eerder genomen besluit te blijven. Over het traject van dagvaarding, OTP of de keuze voor de meervoudige kamer.
Nu kijken we periodiek naar deze zaken en nemen we de tijd om bij te sturen. Omdat we denken dat het voor de minderjarige in kwestie het beste is. En daarmee ook voor de samenleving.” Zwaal: “Het pedagogische element is zó belangrijk. Je hoopt een minderjarige bij te kunnen sturen en met de juiste interventie op het rechte pad te krijgen. Geen enkele kans moet je hier laten liggen.”