Tekst Hester Otter

Hoe kun je betere hulp bieden aan gezinnen waarin huiselijk geweld voorkomt? In Oost-Brabant is een pilot gestart waarbij Veilig Thuis (VT) aanschuift bij de ZSM-tafel, om niet alleen door straf maar ook door zorg de spiraal van geweld te doorbreken. 

De strafrechtketen is ingericht vanuit het idee dat een strafbaar feit moet worden beantwoord met een straf. Maar steeds vaker wordt straf met zorg verbonden, ook bij huiselijk geweld. Dat zegt Janniek van de Looij, beleidsadviseur bij de RvdK. “Bij huiselijk geweld gaat meer mis dan alleen het begaan van een strafbaar feit. Het geweld treft het hele gezin. We kunnen als RvdK wel zeggen dat we ‘er zijn voor het kind’, maar ja, het kind staat niet op zichzelf. Hoe ontwikkelt een kind zich dat heeft gezien dat zijn vader zijn moeder iedere avond in elkaar slaat? Een heel groot percentage van de strafzaken die op ZSM (zorgvuldig, snel en op maat) voorbijkomen, hebben een component van huiselijk geweld. Daar moeten we wel oog voor hebben.”

Hulp in het vrijwillig kader

Meldingen van huiselijk geweld en kindermishandeling komen eerst binnen bij VT. De organisatie geeft hulp en advies aan gezinnen en professionals. Een andere positie dan die van de RvdK, vertelt Van de Looij, en juist daarom zo waardevol als nieuwe partner aan de ZSM-tafel. “Bij huiselijk geweld kijken we of we het gezin kennen vanuit een eerder contact met de RvdK. Die informatie geven we dan mee aan het OM, zodat de officier van justitie samen met de andere partners kan kiezen voor een afdoening die past bij het gezin. Dat is onze primaire taak”, vertelt Van de Looij. “Maar echt praktisch handelen kunnen we vanaf de ZSM-tafel meestal niet. We kunnen weliswaar een onderzoek starten of een maatregel vragen, maar we hebben niet de ruimte om voor het gezin direct hulpverlening in te zetten of een gesprek aan te gaan met alle gezinsleden. VT heeft daarvoor veel meer mogelijkheden. Ze kunnen bijvoorbeeld ook doorverwijzen naar hulp in het voorliggend veld, in het vrijwillig kader.”
 

Veiligheid als uitgangspunt

Strafrecht en zorg die elkaar versterken: dat is het doel van VT op ZSM. Om tot een gezamenlijke aanpak te komen hebben het landelijk bestuur van ZSM en het landelijk directienetwerk VT in 2020 een werkgroep opgericht. Het werkproces is inmiddels duidelijk. Op verschillende locaties, zoals in Oost-Brabant, maar ook in Amsterdam, Noord Holland, Den Haag, Rotterdam en Limburg wordt daarmee ‘geoefend’. Nu is het wachten op de landelijke invoering, maar daarvoor moeten eerst de randvoorwaarden in kaart worden gebracht. 

In de pilot ‘VT op ZSM’ is veiligheid een belangrijk uitgangspunt, waarbij de ketenpartners – elk vanuit hun eigen kennis en expertise – informatie aanleveren om snel te kunnen handelen. Wanneer een zaak van huiselijk geweld binnenkomt, kijken VT en de ZSM-ketenpartners meteen of er direct fysiek gevaar is voor de partner en de kinderen. Als dat het geval is, wordt er direct doorgepakt, bijvoorbeeld door het opleggen van een tijdelijk huisverbod. Deze maatregel kan het OM opleggen, met de veiligheidsvoorwaarden die door VT zijn opgesteld. Is de situatie niet (meer) onveilig? Dan nemen VT, de RvdK of de reclasseringsorganisaties meer tijd voor onderzoek en advies. 

Toezicht

Zo kreeg VT van de politie in één maand drie keer een melding van huiselijk geweld in een gezin. Ingezette hulp van onder meer de GGZ had weinig effect. “In ons systeem zagen we dat er nog een minderjarig kind thuis woonde. Vijf jaar geleden was er al een ondertoezichtstelling (ots) in het gezin geweest”, vertelt Van de Looij. “Gezamenlijk werd besloten om naast straf Reclassering Nederland in te schakelen voor toezicht op de dader. Het sociale wijkteam van de gemeente nam de zorg voor het gezin op zich. VT schreef vervolgens een verzoek voor een raadsonderzoek om goed zicht te krijgen op het kind. Nu kon met de ouders en het kind besproken worden of een raadsonderzoek echt noodzakelijk was en wellicht uiteindelijk weer een ots. ”Een casus waarin zorg en straf heel goed gecombineerd werden”, blikt Van de Looij terug. “Straf werd ingezet voor de dader, maar er was ook zorg voor zowel de dader als de rest van het gezin. En er was speciale aandacht voor het kind door het overwegen van een beschermingsonderzoek. Vanuit verschillende invalshoeken konden we adequate hulp aan het gezin geven.”
 

Fysieke aanwezigheid

De pilot loopt al enkele maanden. Wat maakt die tot een succes? Voor Werner van Hees, casusregisseur op ZSM in Den Bosch, is dat de fysieke aanwezigheid van VT. Want de winst zit hem in het snel mobiliseren van de samenwerkingspartners. “Sowieso wil je rechtsgelijkheid hebben voor alle zaken die voorbijkomen. Elke zaak verdient dezelfde aandacht. Maar ook maakt de aanwezigheid op ZSM dat je als ketenpartners veel makkelijker kunt schakelen.” Hij noemt een voorbeeld van een huiselijk geweldzaak waarbij de politie nog geen officiële zorgmelding had gedaan bij VT. “VT weet dan wel van de escalatie, maar heeft de officiële melding nodig als startsignaal om aan de slag te gaan. Als we in het systeem op ZSM zien dat de zorgmelding nog niet binnen is, kan de medewerker van VT daar bij de politie meteen achteraan gaan. Als partners kun je elkaar als het ware alvast ‘in stelling brengen’, zodat je sneller kunt handelen.”
 

Beter inschatten

"Op het ene moment is het nodig om het strafrecht iets te versnellen, op een ander moment rem je het een beetje af, zodat je de beste hulp kunt bieden", vervolgt Werner. “De kracht van VT medewerkers is dat zij veel informatie over de context kunnen geven. Bij huiselijk geweld helpen hun inzichten ons bij het beter inschatten van de veiligheidssituatie van de gezinsleden. Alle ketenpartners krijgen de tijd om hun informatie aan te leveren en die wordt vervolgens plenair besproken. Alle consequenties nemen we dan mee. Als er weinig risico’s zijn, hoeft een dader misschien minder lang in voorarrest te blijven. Maar het kan ook andersom: dat we – binnen de wettelijke mogelijkheden – meer tijd nodig hebben om ervoor te zorgen dat de veiligheid van de kinderen gegarandeerd kan worden.” 
 

Obstakels

De pilot wordt met een half jaar verlengd. In die periode moeten nog enkele obstakels worden genomen. Zo telt de regio Oost-Brabant twee VT’s, die geen toegang hebben tot elkaars systemen. Ook over andere kwesties moeten afspraken worden gemaakt, zoals privacy (‘mag informatie vanuit het strafrecht worden gedeeld?’) en toegang tot de verdachtenmonitor (waarin ketenpartners informatie mogen toevoegen). Die besluiten moeten op bestuurlijk niveau worden genomen. Ook moet worden geregeld dat er alle werkdagen mensen van de organisatie op ZSM aanwezig zijn. Van Hees: “De RvdK is in de avonduren en in het weekend telefonisch bereikbaar. Of VT dezelfde ruimte kan krijgen is mede afhankelijk van de gemeenten die de organisatie financieren.”
 

Adequaat verbinden

Voor Van de Looij staat als een paal boven water dat er veel winst is te boeken met de aanwezigheid van VT, die aan de ketenpartners meer context kan bieden en kan doorverwijzen naar hulp in het vrijwillige kader. “Ik geloof oprecht dat als je een zaak betekenisvoller kunt afdoen, de kans op recidive kleiner is. Je kunt een spiraal van geweld doorbreken als je niet alsmaar kiest voor straf op straf. In het adequaat verbinden van straf en zorg is nog een wereld te winnen. En dit is alvast een belangrijke stap.”