Hoe kunnen we de jeugdbescherming verbeteren en wat is effectief in de praktijk? Deze vraag staat centraal in de regionale proeftuinen in het kader van het Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming. Sinds  2023 neemt de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) deel aan de proeftuin in de Regio Hart van Brabant (gemeenten Waalwijk en Tilburg). Wat doet de RvdK binnen een proeftuin gericht op hulp binnen het vrijwillige kader? Hoe denkt de RvdK ‘aan de voorkant’ mee? Verslag van een rondetafelgesprek.

Het concept van deze proeftuin is simpel en succesvol. Een wijkteamprofessional ondersteunt een gezin met complexe problematiek. Als de situatie niet verbetert, kan de wijkteamprofessional extra hulp inschakelen. Hulpverleners van verschillende organisaties zoeken in een periode van 13 tot 26 weken naar manieren om een complexe situatie van het gezin zichtbaar te verbeteren. Het gaat om gezinnen die worstelen met tal van problemen, zoals huiselijk geweld, detentie, verslaving, spijbelen en huisvesting. Het kernteam, bestaande uit drie verschillende domeinen waaronder Jeugd en Gezin (Crossroads), Veiligheid (VT, GI) en Volwassenzorg (Siem), beoordeelt of de casus geschikt is voor de proeftuin.

Flexibele schil

Heeft de casus betrekking op jongeren onder de 18 jaar en spelen er veiligheidskwesties? Is er een serieuze kans dat een kinderbeschermingsmaatregel moet worden onderzocht? Of geven ouders geen toestemming voor deelname aan de proeftuin? Dan kan de casus alsnog doorverwezen worden naar de Jeugdbeschermingstafel (JBT). In de andere gevallen overleggen de kernteamleden welke expertise nog meer nodig is om de vaak complexe achterliggende problematiek van het gezin scherp te krijgen. Deze expertise zit in de flexibele schil, met partijen zoals de RvdK, de reclassering, of professionals met scheidings- of onderwijsexpertise. Gezinnen worden uitgenodigd voor deelname aan de bespreking. Een wijkteamprofessional blijft al die tijd naast het gezin staan en blijft ook het aanspreekpunt.

Breed netwerk

‘De kracht van deze proeftuin is dat we vanuit onze eigen organisaties onze expertises gezamenlijk kunnen inzetten. Als proeftuin beschikken we over een breed netwerk dat ook makkelijk bruikbaar is, omdat je elkaar kent’, vertelt Anne-Riet van Haaren, coördinator van de proeftuin. Dat beaamt Nicole Koppelman, ambulant gezinsbehandelaar: ‘Als ik een specifieke expertise nodig heb, bel ik een van de leden van de proeftuin. Voorheen gebeurde dit niet zo snel. Niet alleen doordat ik hen niet persoonlijk kende, maar ook omdat je ‘op afstand’ zit van elkaar qua functie.’ Zo bespreken de deelnemers naast het overleg binnen de proeftuin regelmatig een geanonimiseerde casus, om beter te kunnen besluiten over de beste aanpak. Dus: korte lijntjes.

Sneller weer op weg

De gemêleerde samenstelling van het team biedt echter nog een voordeel. Op een creatieve manier kan worden nagedacht over oplossingen voor de gezinnen, vindt Jessica van Rijzewijk, mede-coördinator van de proeftuin en voorzitter van de Jeugdbeschermingstafel en van het Regionaal Expertise Team: ‘Doordat je allemaal met een andere pet naar een gezin kijkt, kun je zo’n familie sneller weer op weg helpen. Een voorbeeld? Bij schulden kan de schuldhulpverlening expertise inzetten. Dan creëer je meer ruimte voor een ouder, die daarna misschien weer energie heeft om andere problemen aan te pakken. Deze werkwijze vind ik echt een groot voordeel doordat je samen met de ouders de koers bepaalt. En je hebt meteen de juiste mensen aan tafel.’

Aansluiting aan de voorkant

Dat in deze proeftuin partijen uit het gedwongen kader expertise delen vanuit de flexibele schil, past bij het doel van de proeftuin om door de inzet van tijdige, passende hulp zoveel als mogelijk kinderbeschermingsmaatregelen te voorkomen. Met de expertise die wordt ingebracht door de RvdK als partner in de flexibele schil, kan het kernteam beter beoordelen of  hulp en ondersteuning in het vrijwillig kader nog mogelijk is. Of er wordt gekeken welke interventies ingezet kunnen worden om de ontwikkelingsbedreiging van kinderen te verminderen, denk aan een gezinsopname, contactverbod, huisverbod of volwassenhulp. Blijft er zorg over de ontwikkeling en veiligheid van een kind of jongere? Dan wordt besproken of een verzoek  tot onderzoek bij de RvdK nodig is. Vervolgens kan de RvdK onafhankelijk onderzoeken of een kinderbeschermingsmaatregel nodig is.

Gehele plaatje

De samenwerking aan de voorkant heeft nog een ander voordeel, vindt Van Rijzewijk: ‘Wat je ook leert: je kijkt niet alleen vanuit je eigen organisatie naar wat nodig is voor het gezin, je kijkt gezamenlijk naar het gehele plaatje.’ Zo leverde het overleg een duidelijker beeld op van schoolverzuim, vertelt Debby Branderhorst, ambulant begeleider. ‘We constateerden bijvoorbeeld dat veel scholen het verzuim niet eens melden. Dat je met heel veel thuiszitters te maken hebt.’ Tijdens het rondetafelgesprek wordt er gediscussieerd over de beste aanpak voor jongeren die niet meer naar school gaan. ‘Is een proces-verbaal van de leerplichtambtenaar  wel de beste manier om zo’n jongere te helpen?’ klinkt het. Jelmer Vreeswijk, raadsmedewerker bij de RvdK in Breda, licht de mogelijkheden toe van een taakstraf of de inzet van jeugdreclassering. ‘Als RvdK bevinden we ons op het snijvlak van straf en zorg. We kijken we altijd naar wat een jongere nodig heeft.’

Juridische expertise

De deelnemers noemen de juridische kennis van de RvdK als een fundamenteel voordeel. Vreeswijk noemt na het rondetafelgesprek een voorbeeld: ‘Een casus ging over verslaafde ouders, waarbij de grootvader als voogd zorgde voor de rellende pubers. Voortdurend moest hij beslissingen over hen nemen. Hij was moegestreden en gaf aan deze taak niet meer aan te kunnen. Ik adviseerde de mogelijkheden te bespreken om de voogdij over te dragen aan een andere partij. Dat zou de grootvader via een advocaat kunnen doen, maar dit traject kan in sommige gevallen dus ook via de RvdK lopen. Hiervoor is een verzoek tot onderzoek bij de RvdK nodig. Dit is een route die je moet kennen. Dit geldt ook voor gezagskwesties in het algemeen. Ik merk dat de kennis hierover vanuit de RvdK echt een meerwaarde is voor deze proeftuin.’

Hoewel binnen de proeftuin wordt onderzocht hoe met enige flexibiliteit toch passende hulp geboden kan worden, ziet Vreeswijk het wel als taak om te wijzen op wettelijke kaders en richtlijnen. Dit sluit aan bij de aanbevelingen van de adviescommissie Van Dooijeweert. Ouders en jongeren worden uitgenodigd bij het gesprek en krijgen uitleg over hun rechten en over stappen die overwogen worden. Een voorbeeld? ‘Als je als professional of organisatie betrokken bent bij een gezin en persoonsgegevens registreert of deelt, is het belangrijk dat beide gezaghebbende ouders hierover op een juiste wijze worden geïnformeerd. Binnen de proeftuin gaat het erom dat we met aandacht voor de regels kijken waar de ruimte zit om samen te verbeteren.’

Andere blik

De deelnemers noemen de proeftuin een succes. In het eerste jaar (2023) zijn van de 131 aangemelde casussen bijna 70 afgesloten. De deelnemers zien echter wel dat er nog veel verandering nodig is om de jeugdhulp en jeugdbescherming te vereenvoudigen en slimmer te organiseren. Sabine van Iersel, kernteamlid vanuit Veilig Thuis, merkt op dat ze het liefst ziet dat deze werkwijze organisatiebreed in de regio gangbaar wordt. Dat is nu nog zeker niet het geval, constateert Koppelman. ‘Maar al te vaak krijg je te maken met een beschikking waarin staat welke hulp iemand nodig heeft en hoe dit uit te voeren. Waarom kijken we niet méér naar de toegevoegde waarde van deze samenwerking?’ In het ideale geval worden veel meer gezinnen met complexe problematiek op deze manier geholpen, vindt ze. Dat brengt echter wel een nieuwe uitdaging met zich mee: is er voldoende financiële steun om nog meer casussen te behandelen?

Vooralsnog draagt de RvdK een steentje bij om vanuit de flexibele schil met een andere blik naar de veiligheid van een kind te kijken dan de organisaties die hulp bieden in het vrijwillige kader. Vreeswijk: ‘We kunnen preventief meedenken over welke stappen nog meer kunnen worden gezet om te voorkomen dat je met een kinderbeschermingsmaatregel in het gedwongen kader te maken krijgt. Maar je loopt soms tegen grenzen aan van hulp in het vrijwillige kader. Hoe lang blijf je dan zoeken naar oplossingen? Soms kan een kinderbeschermingsmaatregel een periode noodzakelijk zijn om de problemen binnen een gezin het hoofd te bieden.’

De Raad voor de Kinderbescherming werkt in verschillende proeftuinen samen met Veilig Thuis, de Gecertificeerde Instellingen (GI’s), hulpverlenende organisaties (jeugdhulp, GGZ, LVB) en gemeenten rondom verschillende veiligheidsvraagstukken in gezinnen. Een andere manier van werken wordt in een proeftuin ‘beproefd’ en ontwikkeld. Als een proeftuin goed blijkt te werken, kan deze breed in de praktijk gebracht worden op basis van opgedane kennis van alle betrokken organisaties.