De Raad voor de Kinderbescherming bestaat bijna 120 jaar en is over de jaren heen steeds aan verandering onderhevig. Dat moet ook, omdat we onze missie hebben uit te voeren in een steeds veranderende samenleving. De missie zelf verandert niet. Wij zijn er om kinderen die ernstige schade dreigen op te lopen te beschermen als ouders deze verantwoordelijkheid (tijdelijk) niet kunnen nemen of als kinderen in aanraking zijn gekomen met het strafrecht. Wat altijd in beweging zal zijn is de wijze waarop wij aan onze missie vorm en inhoud aan geven, zelf en in stevige samenwerking met anderen.
Bij alles wat we doen, hoort niet alleen de vraag of we dat goed doen, maar ook of we het goede doen. Hoe weten we of kinderen er ‘beter’ van worden? In aanvulling op ons streven om te werken met korte wacht- en doorlooptijden, startten we in 2023 met het verleggen van de focus naar de ontwikkeling en monitoring van ook heel andere kwaliteitsindicatoren.
Hoe weten we bijvoorbeeld of kinderen en ouders begrijpen wat er met hen gebeurt in ons proces? Hoe zit het met de door kinderen en ouders ervaren procedurele rechtvaardigheid? Wordt mede dankzij ons advies over gezag en omgang of door de beschermingsmaatregel de dreiging op ernstige schade bij een kind weggenomen? Is er na ons strafadvies een grotere kans dat een minderjarige uit de criminaliteit blijft? Worden de rechten van kinderen voldoende geborgd binnen onze screening van pleeg- en adoptiegezinnen? Hoe meten we of rechters en officieren met onze adviezen uit de voeten kunnen? En welk gewicht kennen we toe aan de uitvoerbaarheid van de geadviseerde maatregelen?
Een aantal van deze vragen kunnen we (deels) beantwoorden en er lopen verschillende onderzoekslijnen naar de effectiviteit van ons werk. Voor andere vragen geldt dat we ze alleen in samenspraak met anderen verder kunnen brengen. Daartoe richten we onze blik naar buiten en zoeken we op allerlei manieren verbinding. Bijvoorbeeld met de partners die voor, tijdens en na ons aan het werk zijn. Met rechters en officieren die op basis van onze adviezen beslissingen nemen. Met de gemeenten met wie we samen projecten vormgeven. En zeker met de gezinnen en kinderen voor wie wij het verschil willen maken.
Dit jaarbericht weerspiegelt deze beweging naar buiten. We geven graag het woord aan verschillende ervaringsdeskundigen met de vraag wat voor hen belangrijk is. En in dit jaarbericht is een interview opgenomen met orthopedagoog en expert kwaliteit jeugdstelsel Tom van Yperen. Hij nam in 2023 afscheid van onze Wetenschappelijke Adviesraad en breekt onder meer een lans voor een betere dialoog met gezinnen. We staan we stil bij de uitkomsten van extern onderzoek naar de verwachtingen en beelden die bij stakeholders leven over onze organisatie. En universitair hoofddocent Strafrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam Yannick van den Brink schreef op ons verzoek een prikkelende column, over kansenongelijkheid in het jeugdstrafrecht.
Daarnaast staan wij in dit jaarbericht zelf stil bij de inhoud van ons werk. Bijvoorbeeld bij de vraag waarom we steeds vaker zaken terugverwijzen naar het vrijwillig kader, aan de hand van het interne onderzoek ‘afsluiten zonder maatregel’. Ook reflecteren we graag op de samenwerking met onze ketenpartners. Dit doen we in de vorm van een groepsgesprek met de partners in de proeftuin Hart van Brabant, onderdeel van het toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. Een van de succesfactoren in deze proeftuin is dat we vanuit een zogenaamde flexibele schil onze expertise expliciet delen met partners in het vrijwillige kader en vervolgens in nauwe aansluiting samenwerken.
Dat brengt ons vanzelf bij de toekomst. We zien uit naar een toekomst waarin we verder vormgeven aan de verbinding en samenwerking met onze cliënten en ketenpartners. Bijvoorbeeld door onze medewerkers expliciet te laten adviseren en coachen door ervaringsdeskundigen. En door ons te richten op een goede aansluiting op en samenwerking met onze netwerkpartners.
Het hebben en behouden van een belangrijke plaats als (rechts)beschermer in de keten, maakt ons schatplichtig aan het nog beter tastbaar maken van onze toegevoegde waarden. In de eerste plaats voor de kinderen en hun ouders en vervolgens voor alle overige belanghebbenden voor wie wij aan het werk zijn. Op naar een waardevol vervolg!
Namens de directie,
Monique Schippers
Algemeen directeur Raad voor de Kinderbescherming