Het kabinet besloot in 2022 adoptie van kinderen uit het buitenland te hervatten. Interlandelijke adoptie is weer mogelijk, maar wel met meer waarborgen vanuit de overheid. Ook kunnen uit minder landen kinderen worden geadopteerd. De gezinsonderzoeken (screening) voor adoptie, die vanaf februari 2021 waren opgeschort, konden door de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) weer worden opgepakt.

Het is de wettelijke taak van de RvdK om advies uit te brengen over de geschiktheid van aspirant adoptieouders. In 2022 ontving de RvdK circa 300 verzoeken tot onderzoek in verband met adoptie van een buitenlands kind. Dit aantal daalt al jaren, omdat wereldwijd steeds minder kinderen voor adoptie in aanmerking komen (zie voor meer informatie bij Instroomontwikkelingen). Daarbij was de opschorting van interlandelijke adopties nog van kracht tijdens een groot deel van 2022.

Problematiek zwaarder

In het gezinsonderzoek dat de RvdK doet bij aspirant adoptieouders, is het onderdeel adoptiegerelateerde identiteitsvragen verdiept. Met aspirant adoptieouders wordt hier nog uitvoeriger dan voorheen over gesproken. Ook volgt een uitgebreidere rapportage over dit onderwerp. De RvdK ziet dat de problematiek in interlandelijke adoptie zwaarder wordt. Er komen adoptievoorstellen, in sommige gevallen van meerdere broertjes en zusjes tegelijk, met complexe medische en/of psychosociale problematiek. De vraag is dan of aspirant adoptieouders over de benodigde vaardigheden beschikken om deze kinderen met ‘special needs’ te bieden wat ze nodig hebben. Maar ook of adoptie wel in het belang is van deze kinderen.

In de huidige draagmoederzaken, waarbij de RvdK betrokken is, wordt zoveel mogelijk geprobeerd om betrouwbare afstammingsinformatie te krijgen met hulp van DNA.

Aanvullend onderzoek

De RvdK gaat in zijn onderzoek altijd uitgebreid in op ‘special needs’. Maar op het moment dat de aspirant adoptieouders worden gescreend, is er nog geen concreet kind in beeld. Hierdoor blijft dit gesprek vooral theoretisch. Binnen de adoptieketen is nu afgesproken dat als er een concreet kindvoorstel is, de RvdK in de meeste gevallen nog een aanvullend onderzoek doet. Met als doel om specifieker te adviseren over de geschiktheid van aspirant adoptieouders om dit specifieke kind met speciale behoeften, op te kunnen nemen in hun gezin.

Knelpunt

Hier ervaren we een knelpunt. De RvdK heeft bij uitstek expertise op het terrein van ontwikkeling en veiligheid van kinderen. Vooralsnog kan de RvdK alleen een negatief advies geven over een geplande adoptie als bij voorbaat kan worden vastgesteld dat de aspirant adoptieouders ongeschikt zijn. Er zijn echter ook situaties waarin adoptieouders wel geschikt zijn, maar de vraag is of adoptie in het belang is van de kinderen die – gelet op hun specifieke ontwikkelbehoefte – wellicht beter elders kunnen opgroeien, bijvoorbeeld in een gezinshuis of instelling. Het is echter niet de bevoegdheid van de RvdK om hierover te adviseren. De RvdK wil in een aanvullend onderzoek de ruimte hebben om ook te adviseren of het in het belang van het kind is om geadopteerd te worden. We zijn daarover in gesprek met de Centrale Autoriteit.

Draagmoederschap: screening wensouders

De verwachting is dat het aantal adopties op jaarbasis verder zal afnemen en dat mogelijk het aantal kinderen geboren uit draagmoederschap juist zal toenemen. De RvdK pleit voor screening van de wensouders in draagmoederzaken. Het kabinet bereidt een wetsvoorstel voor dat draagmoederschap in Nederland wettelijk verankert en enkele drempels wegneemt. Vanuit de uitvoering constateren wij dat waar aspirant adoptieouders strenger worden gescreend, er vrijwel geen screening is voor wensouders die via een draagmoeder een kind willen krijgen. We pleiten ervoor om voor deze wensouders ook een vorm van screening te overwegen die verder gaat dan uitsluitend het opvragen van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG), zodat we meer waarborgen hebben dat deze kinderen goed terechtkomen.

Afstammingsregister draagmoederschap

De RvdK hecht veel waarde aan juiste informatie over afstamming. Een DNA-test draagt hieraan bij. Het kabinet werkt momenteel aan een nieuw wetsvoorstel draagmoederschap. Onderdeel daarvan is een afstammingsregister om daarmee het recht van het kind op afstammingsinformatie te waarborgen. Zo kan het kind beschikken over informatie over zijn of haar ontstaansgeschiedenis. De RvdK vindt het van belang dat deze informatie op juistheid wordt getoetst door middel van een DNA-test. Indien zo’n DNA-vereiste niet wordt opgenomen in het wetsvoorstel, is het risico op onjuiste afstammingsinformatie groter dan in de huidige situatie. In de huidige draagmoederzaken, waarbij de RvdK betrokken is, wordt zoveel mogelijk geprobeerd om betrouwbare afstammingsinformatie te krijgen met hulp van DNA. We weten vanuit de casuïstiek dat het voor kan komen dat vermeende biologische ouders, soms na DNA-onderzoek, toch niet de ouders van het kind zijn. Daarom pleiten we voor het toevoegen van DNA-onderzoek als waarborg voor juistheid van de informatie die wordt opgenomen in het afstammingsregister.

Overbrenging adoptiedossiers

Kinderen die hun adoptie- of afstandsdossier willen inzien, kunnen nu nog terecht bij de RvdK. Om te voldoen aan de Archiefwet, gaat de RvdK alle dossiers overdragen aan het Nationaal Archief (NA). Daarmee verandert ook de inzageprocedure. De RvdK begeleidt mensen bij de inzage; het dossier kan immers verrassende of confronterende informatie bevatten. Daarbij kan het helpen om uit te leggen hoe destijds bijvoorbeeld werd gedacht over gezinsleven en adoptie. Ook benaderen we zo nodig anderen die in het dossier voorkomen, zoals de afstandsmoeder. De standaard inzageprocedure bij het NA biedt deze dienstverlening niet. Samen met het Nationaal Archief wordt een oplossing bedacht waarbij de belangen van alle betrokkenen worden geborgd.